Don Bosco Rijswijk 70 jaar: herinneringen ophalen met Piet Kuijpers

Piet Don Bosco Rijswijk

Dit jaar viert Don Bosco in Rijswijk haar 70-jarig bestaan. Deze mijlpaal wordt gevierd met een reünie voor iedereen die sinds 1953 het jongerencentrum heeft bezocht of als medewerker of vrijwilliger bij één van de vele activiteiten betrokken was. In de aanloop hiernaartoe publiceert Groot Rijswijk elke maand een artikel met dierbare herinneringen aan het jeugdcentrum. Dit is het derde artikel in die reeks.

Piet Kuijpers (1940) kwam samen met zijn leeftijdsgenoten bij Don Bosco Rijswijk in de periode van 1951 tot 1955. “Mijn eerste ervaringen dateren uit 1951”, begint hij te vertellen, “toen bekend werd, dat er Salesianen van Don Bosco zich gingen vestigen in het moederhuis in De Burcht, het voormalig langgoed van de familie Von Fisenne-Van der Kun. Zij wilden daar - naar de geest van Don Bosco - aandacht besteden aan de jeugd en hen met sport en spel een serieuze en plezierige tijdbesteding bieden. Ik woonde met mijn ouders en nog zes broers en zussen in de Dautzenbergstraat waardoor het gebied makkelijk bereikbaar was. Hoewel, er moest aangepakt worden. Er was geen bruggetje aan de Haagse kant. Om niet helemaal te hoeven omlopen naar de ingang van het landgoed aan de Rijswijkse kant, bouwden we een provisorisch bruggetje over de Broeksloot. Het was een hele klus, maar we hadden wel wat geluk. Naar mijn herinnering waren de woningen aan de Sinjeur Semeijnweg nog niet gebouwd en vonden we daar aardig wat ‘bouwmateriaal’ om deze klus te klaren”.

We maakten een voetbalveld middenin het bos
Piet Kuijpers

“Na die klus rooiden we talrijke bomen om er een voetbalveld te realiseren. Ik herinner me, dat er met beperkte hulpmiddelen enorm veel energie nodig was om alle bomen met handzagen en bijlen om te krijgen. Maar vooral was het een grote klus om de bodem wortelvrij te maken, zodat er een vlak voetbalveld ontstond. Dat kostte veel tijd. Maar wat waren we blij, toen we ons eerste freedikeetje (friendly game, geïmproviseerde voetbalpartijtje) konden spelen. Daarnaast was het voor mij een grote uitdaging om de hoge bomen te beklimmen. Mijn moeder kon me vanuit het raam op de tweede etage van ons ouderlijk huis zien. Ze moet doodsangsten hebben uitgestaan”.

Kattenkwaad

“Het naastgelegen bos bij het grote huis was tot dan toe voor ons ontoegankelijk. Er was ook een boswachter, die de zaken goed in de gaten hield. Hij maakte ons angstig wanneer we werden betrapt. Je kon op een punt aan de noordzijde van het bos op de hoek van de Jan de Beerstraat via een betonrand en een paal (bekleed met prikkeldraad) over het water in het bos komen. Op een keer werd ik opgejaagd door de boswachter en moest ik het kattenkwaad bekopen met een flinke wond aan mijn been. Het litteken is er nog getuige van. Het jongerengebouw was in het begin van eenvoudig makelij en veelal van hout en bij de ingang links een kantoortje van de paters. Daar moest je ook wel eens verschijnen al je iets stouts had gedaan. De straf was veelal een klein preekje, maar maakte zeker indruk”.

Genieten
In dit gebouw stonden een aantal speelmogelijkheden opgesteld, zoals een pingpongtafel, een biljart, een voetbalspel en andere gezelschapsspelen. Het was reuze gezellig. Ook werden er op zondagmiddag vaak films vertoond. Al met al denk ik, dat het me bewust en onbewust veel gegeven heeft. Zo kort na de oorlog, waar armoe troef was en je zo dichtbij kon genieten van het binnen en buiten zijn in de vrije natuur. Deze jaren - van 1951 tot 1955, waren voor mij onvergetelijk.”

Piet Don Bosco Rijswijk

Auteur: Tekst en beeld: Paul Schott (Groot Rijswijk)