Ton van Pelt is 'Don Boscojongen' van het eerste uur

Ton van Pelt

“Mijn naam is Ton van Pelt, geboren in 1946. Als zevenjarig jochie kwam ik wekelijks bij Don Bosco Rijswijk, dat in 1953 een oratorio opende en dit jaar haar 70-jarig jubileum viert. Je kan dus wel zeggen dat ik een ‘Don Boscojongen’ van het eerste uur ben. Het oratorio was toen nog een grote houten bouwkeet waar je gratis naartoe kon."

Dit is een artikel uit Don Bosco Magazine. Wil je dit magazine gratis thuis te ontvangen? Inschrijven kan via deze link.

"We hadden een ledenkaart op naam waarmee je stripboeken kon lenen. Je naamkaart verdween dan in het vak waar het stripboek uitkwam, dus de salesianen wisten precies wie welk stripboek had. (lacht) We leerden ook biljarten, tafeltennissen, schaken en dammen. Activiteiten waar wij als jongens uit het Haagse Spoorwijk anders niet zo snel mee in aanraking waren gekomen. Nadat het houten gebouw was afgebrand en er een nieuw stenen gebouw werd gerealiseerd, waren er ook meer mogelijkheden voor andere activiteiten zoals buitensport en muziek maken."

Don Bosco Rijswijk was in die tijd alleen voor jongens
Ton van Pelt (1946)

Zedelijke danshouding
"Eenmaal behorend tot de ‘jongens van Don Bosco’ kwam je vanzelf in de vervolgstappen terecht en werd je groot genoeg om vrijwilliger te worden. Vanuit die positie organiseerden we muziekavonden met bandjes uit de buurt, bezochten we toneelavonden en richtten we verenigingen op binnen Don Bosco. Zo bedachten mijn vrienden en ik dat het een goed idee was om dansavonden te organiseren. Don Bosco was in die tijd echter alleen voor jongens en hoe zou dat aflopen als er ook meisjes over de vloer kwamen? Het lukte ons echter om de salesianen te overtuigen, al moesten wij wel beloven dat we goed zouden toezien op een ‘zedelijke danshouding’." (lacht)

De Golden Earring(s)
"Het meest trots ben ik op Caritas, een club die mijn vrienden en ik hebben opgericht voor kinderen met een beperking. Toen nog onbekende artiesten zoals André van Duin, de Golden Earrings – indertijd nog met een ‘s’ achter hun naam –, Bromsnor uit Swiebertje, sneldichter Willy Alfredo en Margie Ball kwamen optreden tegen een kleine vergoeding. Van de opbrengsten kochten we sinterklaascadeautjes voor de Caritas-kinderen en schreven hen direct in voor het volgende jaar. Zonder ‘het bruggetje’ hadden we al deze Don Bosco-avonturen waarschijnlijk nooit beleefd.”

We speelden stiekem in het 'verboden' bos van Don Bosco Rijswijk
Ton van Pelt (1946)

“In het begin konden wij namelijk niet zo gemakkelijk op het terrein van Don Bosco Rijswijk komen. Het landgoed was omringd door water en vanaf onze ‘Haagse kant’ keken wij verlangend naar het speelbos van Don Bosco. In de winter hadden we mazzel, dan was de sloot bevroren en konden we stiekem in het ‘verboden’ bos komen. Later werd er een bruggetje gebouwd over de Broeksloot, dat ons legaal toegang gaf tot Don Bosco."

Buurtbendes

"Als jochies stonden we al vroeg klaar bij het hek en dan kwam er een Salesiaan van Don Bosco met de sleutel om ons binnen te laten. Inmiddels is ons bruggetje vervangen door een steviger exemplaar, maar ik zie het nog zo voor me! In die tijd waren er bij ons beruchte buurtbendes zoals ‘De Gele Slang’ en ‘De Zwarte Hand’. Wij konden hen ontlopen door niet op straat rond te zwerven, maar ons bij Don Bosco te vermaken. Zo bleven velen uit het criminele circuit."

Bruggetje
'Het bruggetje' is later vervangen door een steviger exemplaar.

"Als tieners vonden we het geweldig dat we zoveel verantwoordelijkheid kregen bij Don Bosco. We leerden bijvoorbeeld om altijd een bestuur te vormen met een voorzitter, secretaris en penningmeester als we een grote activiteit organiseerden. Dat heb ik in mijn verdere leven altijd meegenomen, het is zelfs mijn werk geworden. Ik heb allerlei bestuurlijke functies gehad, waaronder wethouder en burgemeester. De pedagogische gedachte achter Don Bosco maakt hun jongerenwerk in mijn beleving uniek. Door het krijgen van verantwoordelijkheid konden wij onszelf positief ontwikkelen."

Don Boscojongens
"De onderlinge verbondenheid maakte dat je automatisch werd opgenomen in de Don Boscofamilie. Het religieuze aspect werd niet opgedrongen, maar je kreeg er wel degelijk wat van mee. Zo gingen wij graag naar de kapel, waar een bandje speelde en een preek werd gehouden die aansloot op mijn belevingswereld. Later raakten wij de connecties met Don Bosco wat kwijt. Ikzelf ben uiteindelijk verhuisd en woon alweer 15 jaar in het Groningse Doezum. Maar voor ons blijft altijd gelden dat wij ‘Don Boscojongens’ waren!”

Auteur: Anja Hoogeveen