Schokkende cijfers: sterke toename dak- en thuisloosheid onder jongeren
Lees meer
Met uitgestoken hand komt Hila mij tegemoet zodra ik Don Bosco Zevenhuizen binnenstap. “Ik ben Hila”, zegt ze met een brede glimlach. Haar ontwapenende spontaniteit werkt aanstekelijk en ik stel me zo voor dat ze dit effect ook op de jongeren heeft. We schuiven aan tafel bij projectcoördinator Eli Brodiç (38), klaar voor een goed gesprek.
“Ik ben wel een beetje nerveus, hoor,” bekent Hila (18). Eli glimlacht en merkt terecht op dat ik ook maar een mens ben. Ik voeg eraan toe dat niets wat ze zegt tegen haar gebruikt zal worden. Samen lachen we de zenuwen weg en ik steek van wal.
Eli, je vertelde in je column dat jij je als tiener nergens echt thuis voelde. Hila, herken jij dat gevoel van “tussen twee werelden” instaan?
“Ja, ik ben in Nederland geboren, maar mijn Afghaanse achtergrond maakte dat ik me als kind vaak anders voelde,” vertelt Hila. “Als ik bij leeftijdsgenootjes thuis kwam, werd er extra op mij gelet, alsof ik iets zou stelen. Dat stigma begon te knagen in de puberteit. Op school werd ik voor kleine dingen harder aangepakt dan mijn witte vriendinnen en ik dacht: ‘Oké, iedereen kijkt toch al zo naar mij, dan kan ik me er net zo goed naar gedragen.’ Dat leidde tot een moeilijke periode: ik werd uit huis geplaatst en belandde bij Jeugdzorg. Ik moest naar het Gentiaan College (speciaal onderwijs), omdat ik op een groep woonde, niet vanwege leerproblemen. Toen ik een stageplek probeerde te vinden, liep ik opnieuw tegen muren aan. Overal werd ik gezien als ‘probleemkind’.”
Voor het eerst voelde ik: ik mag er zijn, zoals ik ben
Herinner jij je nog het moment dat je voor het eerst écht gezien werd bij Don Bosco?
“Ja, dat was toen Eli bij ons in de klas kwam,” vertelt Hila. “Ik vertelde haar de reden dat ik geen stageplek kon vinden en toen zei ze: ‘Je mag bij Don Bosco stagelopen.’ Op dat moment voelde ik me echt gezien en uitgekozen, iets wat ik nog nooit had ervaren. Door alle afwijzingen voelde ik me onzeker over mijn geloof en cultuur. Soms schaamde ik me zelfs en wilde ik dat mijn ouders alleen nog maar Nederlands met mij spraken, vooral in het openbaar. Zo forceerde ik mezelf om iemand te zijn wie ik niet was. Het moment dat Eli mij een stageplek aanbood maakte alles anders. Voor het eerst voelde ik: ik mag er zijn, zoals ik ben.”
De klik tussen Eli en Hila is voelbaar aanwezig. Deze voor Don Bosco kenmerkende band tussen jongere en jongerenwerker werkt als een hefboom: een veilige ruimte van vrijheid, verantwoordelijkheid, verbondenheid en zingeving. Binnen die grenzen kunnen jongeren hun talenten ontdekken, nieuwe vaardigheden ontwikkelen en mogelijkheden verkennen. Juist deze combinatie van begeleiding én ruimte maakt de relatie zo krachtig.
Eli, in je column schrijf je: “Bij Don Bosco ben je geen nummer, maar een naam”. Hoe ervaren jullie dat zelf in de praktijk?
“Bij ons ben je niet zomaar één van de jongeren”, reageert Eli direct. “Ik wil hen vooral ontmoeten op de plek waar ze op dat moment zijn in hun leven. Veel jongeren die bij ons komen, hebben uitermate moeilijke situaties achter de rug. Hun gedrag zegt niet alles over wie ze zijn. Juist als je méér van hen verwacht, geef je ze de kans om te laten zien wat ze kunnen. Kleine successen leiden meestal tot een totaal andere versie van henzelf. Dit gaat vaak tegen de verwachtingen van leraren in. Ik moest bewijzen dat Hila zelfstandig kon werken en initiatief nam. Uiteindelijk werd zij zelfs degene die andere stagiaires hielp en begeleidde. Dan zie je dat de ontwikkeling vanzelf op gang komt als je die ruimte durft te geven.”
Hila knikt. “Voor mij was het eerst heel spannend, ik was stil en teruggetrokken, bang om fouten te maken. Bij Don Bosco kreeg ik steeds meer verantwoordelijkheid en dat maakte echt een verschil in hoe ik mezelf ging zien.”
Wat zouden jullie willen dat volwassenen of de samenleving anders zouden doen in de manier waarop ze naar jongeren kijken?
Hila denkt even na. “Ik zou willen dat mensen minder naar de achtergrond van een jongere kijken en meer naar de jongere zelf, in het hier en nu. Jongeren écht kansen geven. Ik heb vroeger amper de kans gehad om te laten zien wat ik kan. Bij Don Bosco mocht ik vallen en opstaan, zo kon ik stap voor stap groeien.
Eli knikt. “Precies. Er zijn zoveel jongeren van wie niemand iets verwacht, terwijl ze zoveel inzicht en talent hebben. Hila is daar een sprekend voorbeeld van. Toen ik bijvoorbeeld ontdekte dat zij dikke boeken in Engels leest en goed kan schaken, vroeg ik mij verbaasd af wat zij op het speciaal onderwijs deed. Dit zijn jongeren die veel voor de maatschappij kunnen betekenen, als we maar de potentie in hen zien, niet het probleem. Als je meer van jongeren verwacht, geven ze ook meer terug.”
Muziek en schrijven waren voor jou, Eli, een manier om ademruimte te vinden. Op welke manier geef jij die ruimte nu aan de jongeren met wie je werkt?
“Ik vraag jongeren vaak: wat heb jij nodig om jezelf te ontwikkelen? Welke talenten zie jij in jezelf die je verder wilt ontdekken? We creëren ruimte door projecten op te zetten waarin alle deelnemers hun talenten kwijt kunnen: denk aan muziek, sociale media, ontwerp of fotografie. Zo kunnen jongeren hun uitlaatklep vinden en groeien in wat zij goed kunnen. Rianka (directeur van Don Bosco Apeldoorn) is daarin een groot voorbeeld voor mij. Veel jongeren hebben door haar initiatieven enorme stappen gezet. Rianka wil hen het liefst allemaal vrijwilligerswerk geven, zodat ze nieuwe verantwoordelijkheden krijgen, erbij horen en hun rol kunnen pakken. Diezelfde ruimte geeft ze ook aan ons als team. Ze luistert naar ons verhaal, kijkt welke rol het beste bij wie past en geeft ons de ruimte om onze talenten te ontwikkelen. Ze denkt buiten de kaders en dat geeft ons de vrijheid om de jongeren ook écht kansen te bieden. Dat is toch geweldig?”
Ik kwam hier als een onzeker meisje, maar zij is bijna nergens meer te bekennen
Welke talenten hebben jullie dankzij Don Bosco verder kunnen ontwikkelen?
“Toen ik Hila’s leeftijd had, was het vooral mijn rap-talent waarmee ik mezelf kon uiten”, vertelt Eli. “Ik werd begeleid door jongerenwerkers die in mij geloofden en me hielpen groeien. Nu mag ik zelf bij Don Bosco werken en jongeren begeleiden. Hier heb ik geleerd waar ik energie van krijg en wat ik goed kan. Met de projecten die ik onder mijn hoede heb kan ik laten zien dat je talenten kunt ontwikkelen en een verschil kunt maken, ongeacht je achtergrond.”
“Ik zit nog midden in dat proces”, voegt Hila toe. “Maar ik voel me sterker en vrijer geworden. Bij de projecten ben ik zo’n beetje Eli’s rechterhand. Ik begeleid andere jongeren, help ze een stapje verder en organiseer praktische zaken. Daardoor leer ik ook beter omgaan met mijn eigen emoties en situaties. Ik kwam hier als een onzeker meisje, maar zij is bijna nergens meer te bekennen!” (lacht)
Welke dromen heb jullie voor jezelf, de jongeren en Don Bosco?
“Ik wil heel graag iets doen in jongerenwerk, het liefste hier bij Don Bosco”, klinkt een enthousiaste Hila. Hoewel ze nog jong is en studeert, heeft ze al een duidelijk pad voor ogen. “Ik wil volgend jaar de studie Social Work gaan doen. Dan kan ik hopelijk opnieuw stagelopen bij Don Bosco en zo doorgroeien. Dat is mijn droom!”
Eli last even een reclameblokje in: “Mijn droom voor de jongeren is dat zij hun potentieel ontdekken, bijvoorbeeld via Stitches & Dreams, een project waar jongeren ondernemerschapsvaardigheden kunnen leren. Op 19 december is de grote kick-off van dit project, dat wordt echt gaaf! Er komen mini-documentaires, foto-exposities, een modeshow en nog veel meer. Iedereen is welkom, dus zet 19 december alvast in je agenda!”
Ik droom van een echte Don Bosco hub, midden in de stad
Voor Don Bosco zelf koestert Eli grote dromen. “Ik zou dolgraag een locatie openen in het hart van Apeldoorn: een echte Don Bosco Hub. Een plek die door jongeren wordt gerund, met een cafeetje, een chillhoek en een shop om zelfontworpen T-shirts te verkopen. Het liefst nog een kapperszaak erbij en tentoonstellingen met foto’s die jongeren zelf hebben gemaakt. Voor mij kan het niet groot genoeg! En dat in het centrum zodat we voor álle jongeren bereikbaar zijn.” Hila reageert enthousiast: “Ik zie die nieuwe plek al helemaal voor me: bruisend, levendig en inspirerend.”
Voordat de twee in een enthousiaste brainstorm belanden, moet ik hen helaas onderbreken met nog twee belangrijke vragen.
Wat leren jullie van elkaar, als jongere en jongerenwerker, maar ook als mens?
Eli: “Veerkracht. Zoals ik al zei, ze dragen een zware rugzak met zich mee, maar toch zie je ze telkens weer terugveren na een moeilijke periode. Daar heb ik enorm veel respect voor.” Hila: “Hoe zij met jongeren omgaat, hoe ze naar ons kijkt, dat pakt mij echt. Ze heeft liefde voor jongeren. Als ik het in één woord moet omschrijven: puur. Ze heeft gewoon een hart van goud.”
Als jullie één boodschap mogen meegeven aan jongeren die nu nog zoekend zijn, wat zou die boodschap zijn?
“Geef niet op”, reageren Eli en Hila bijna tegelijk. “Ook al voelt het alsof er geen kansen zijn: die zijn er wél. Er zit veel meer in je dan je misschien zelf gelooft. Ontdek wat jou drijft, wat het vuur in jou aanwakkert en ga daarmee aan de slag, want iedereen draagt een vuurtje in zich. En als je vastloopt, vraag om hulp. Er zijn altijd mensen die écht met je mee willen lopen. Vertrouw erop dat jij kunt bloeien, op jouw eigen manier.”